Netcongestie: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan

Tot 2030, is de verwachting, zal netcongestie anderhalf miljoen huishoudens raken en woningbouw lamleggen. Bestuurders voelen zich soms buitenspel gezet. Tijdens de netwerkdag voor bestuurders van de G40 gemeenten gaven medewerkers van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NP RES) adviezen over hoe hier mee om te gaan.

 

Bron: Dit bericht is een doorplaatsing van het artikel op de website van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie.

Tijdens de netwerkdag voor bestuurders van de G40 gemeenten op 24 januari 2024 in Gouda bleek er veel belangstelling voor het onderwerp en te weinig tijd om het onderwerp echt te verdiepen. Gemeenten zijn aan zet als het gaat om de enorme woningbouwopgave, die echter tegen de grenzen van het energiesysteem aanloopt. De vanzelfsprekendheid dat nieuwe woningen en bedrijven vanzelf worden aangesloten op het net ligt achter ons. Tot 2030, is de verwachting, zal netcongestie anderhalf miljoen huishoudens raken, het grootste deel daarvan in de grotere gemeenten. “Netcongestie is desastreus voor het draagvlak voor energieprojecten”, verzucht een wethouder. Als je de energie toch niet kunt leveren, waarom zou je je best doen voor meer energiebronnen?

Stilstand in Almere

Almere voelt het nu al. Wethouder Alexander Sprong vertelt dat al eind 2022 de aankondiging kwam dat aansluitingen voor grootverbruikers niet meer konden worden uitgebreid en nieuwe niet meer worden aangesloten. Vervolgens deed TenneT onderzoek naar congestiemanagement, maar dat bracht niet de gewenste oplossingen. Eind vorig jaar bleek dat vanaf 2026 waarschijnlijk ook voor aansluitingen voor kleinverbruikers geen ruimte meer is. Ondertussen groeide de wachtlijst van grootverbruikers verder. “Dit is rampzalig voor de ontwikkeling van Almere,” zegt Sprong. “We bouwen niet zomaar woningen, wij bouwen een samenleving. En alles komt tot stilstand. Dit is onacceptabel. Wij zijn in overleg met het Rijk, de regionale netbeheerder Liander en TenneT. Het knelpunt doet zich vooral voor totdat het elektriciteitsnetwerk in 2030 is uitgebreid. Tot dan zijn er ‘out-of-the-box’-maatregelen noodzakelijk. We moeten slimmer kijken naar de energievraag, het energieaanbod en balanceren”.

Doe je huiswerk

Een van de meest voorkomende misvattingen is, volgens Arjen Zuijderduijn, thematrekker energiesysteem bij NP RES, dat netcongestie een probleem is van de netbeheerder en dat gemeenten er niet over gaan. Maar netcongestie raakt de hele samenleving, het gaat om woningen en bedrijven, maar ook om scholen en ziekenhuizen. Wat kun je dan wel doen als gemeente? Wacht niet af, is de waarschuwing voor alle bestuurders, breng nu al in kaart wat de lokale situatie is. Welke projecten staan in de steigers, hoe lang gaat het nog goed en wanneer is er zicht op uitbreiding van het netwerk? Ga in gesprek met de regionale netbeheerders, zoek elkaar op om kennis te delen en ontwikkel gezamenlijk een toekomstvisie om landelijk beleid te verbeteren en te versnellen. Als je niet al bent begonnen, begin nu met het warmteprogramma en wacht niet tot 2026. Niet kiezen leidt bijna altijd tot elektrificatie van je warmtevraag of het vasthouden aan verwarmen met aardgas.

Arjan presenteert tijdens de bijeenkomst

Als de ene gemeente niet duidelijk is over de wensen en mogelijkheden, zal de netbeheerder verderop aan de slag gaan waar ze er wel uit zijn. Gemeenten kunnen al gauw tegen elkaar worden ingewisseld, signaleert een wethouder. “Je moet uitkijken dat je niet met elkaar gaat concurreren. En grotere gemeenten hebben ook een plicht om kleinere gemeenten in de regio mee te nemen in het zoeken naar oplossingen”.  

Experimenteerruimte

Loopt de gemeente tegen wettelijke belemmeringen aan? Om te beginnen: leg het vast, schrijf het op en deel concreet wat het probleem is. Wellicht helpt de experimenteerbepaling uit de Omgevingswet om ruimte te creëren door af te wijken van de Elektriciteitswet (straks Energiewet). Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Dit is een van de vijf denkrichtingen die Maarten Engelberts, thematrekker leefomgeving bij NP FRES, voor bestuurders schetst. “Energie delen” is een hele handige oplossing, die echter wettelijk nog niet mogelijk is. Gemeenten kunnen een vuist maken om vaart te zetten achter noodzakelijke flexibilisering van het beleid. Bij gebiedsontwikkeling is het belangrijk om energie mee te nemen als randvoorwaarde. Een energietoets kan dan helpen, daarmee zal bij ruimtelijke ontwikkelingen beter moeten worden gekeken naar vraag en aanbod aan energie en passende lokale oplossingen. Bij diezelfde gebiedsontwikkeling worden de kosten voor investeringen in publieke voorzieningen op de initiatiefnemer verhaalt. Dat gaat om bijvoorbeeld aanleg van straatverlichting, wegen, riolering of groenvoorzieningen. Denk na of het mogelijk is om de aanleg van een lokaal energienetwerk via het ‘kostenverhaal’ te verhalen. Tot slot is de ontwikkeling van energieopslag in bijvoorbeeld batterijen interessant. Daar lijkt de gemeente geen grip op te hebben. Misschien is grip toch wenselijk om te komen tot balans tussen de vraag naar en het aanbod van energie. Maarten reikt een aantal instrumenten aan die het voor gemeenten mogelijk maakt om het plaatsen van batterijopslag te kunnen sturen, zoals (een voorbereidingsbesluit en een regeling in het omgevingsplan.

Actieagenda netcongestie

Ook het Rijk spant zich in om (soms ook onorthodoxe) oplossingen te vinden voor netcongestie. De Actieagenda netcongestie laagspanningsnetten is vers van de pers en coördinator Stephan Brandligt daagt bestuurders uit om “goed samen te werken met regionale netbeheerders om ervoor te zorgen dat plannen goed op elkaar afgestemd zijn, er grond beschikbaar is, (vergunning)procedures zo snel mogelijk verlopen en inwoners/kleinverbruikers goed en tijdig worden geïnformeerd. Het gezamenlijke doel moet centraal staan en dat vraagt om commitment, duidelijkheid en flexibiliteit”.

Het gesprek wordt zowel ambtelijk als bestuurlijk in het G40-netwerk voortgezet in verdiepende sessies in maart en april.

Verwante Artikelen

Conferentie ‘MaaS, hubs en deelmobiliteit – mobiliteitsvernieuwing in slimme, duurzame steden’

Carpoolend, met de (elektrische) auto, trein of fiets. Deelnemers aan de conferentie ‘MaaS, hubs en deelmobiliteit – mobiliteitsvernieuwing in slimme, duurzame steden’ kwamen op donderdag 16 februari jl. op allerlei manieren naar DeFabrique in Utrecht. Dat bleek na een snelle peiling van dagvoorzitter Joost Hoebink, waarmee hij een dag vol inzichten, inspiratie en urgentie opende. Waar staan we met het slim en duurzaam vormgeven van mobiliteit? En hoe verhoudt de mobiliteitsopgave zich tot die andere grote doelen voor 2030? De Utrechtse Merwedekanaalzone diende als lichtend voorbeeld.

Samenvatting bevindingen Vervoerslogistieke Werkdagen 2024

De bijeenkomst van de Vervoerslogistieke Werkdagen bood inzicht in verschillende aspecten van slimme en duurzame logistiek, met deelnemers uit de Nederlandse en Vlaamse academische wereld, overheid en bedrijfsleven. De discussies en presentaties omvatten een breed scala aan onderwerpen, van stadslogistiek beleid en uitvoering tot de impact van modal shift en efficiëntiemaatregelen op CO2-reductie, spoorvervoer, logistiek onderwijs, en de economische aspecten van logistiek.

Voortgangsbericht DMI-ecosysteem

Op 24 februari heeft de Ministerraad, op advies van Het Nationale Groeifonds, een positief besluit genomen over de toekenning van 85 miljoen euro aan het DMI-ecosysteem. Bovenop dit bedrag investeren bedrijven en gemeenten gezamenlijk nog eens 93 miljoen.  We zijn blij met het vertrouwen en het commitment van deelnemende partijen. Op 28 februari zijn we met een afvaardiging van deze deelnemers bij elkaar gekomen en voortvarend aan de slag gegaan met de realisatie. Via dit bericht praten we je graag

Reacties

Ga naar de inhoud