
Zwolse wijk Assendorp als voorbeeld van hoe het anders kan
Tijdens de recente DMI-dag in Zwolle stond het sturen op de bestaande stad centraal. En niet voor niets. Verspreid over ons land delen gemeenten de wens om de leefbaarheid en vitaliteit van bestaande wijken te verbeteren. Zwolle grijpt de samenwerking met verschillende partijen binnen DMI aan om de mogelijkheden voor die verbetering te verkennen. Als eerste wordt gekeken naar de wijk Assendorp. Het programma van de DMI-dag bood geïnteresseerden een fietsexcursie aan om deze wijk te bezoeken.
Zwolle zet bewust in op het integraal en digitaal kijken naar de opgaven in een wijk. Samen met DMI-deelnemers Advier, Goudappel, TNO, Esri en Townmaking onderzoekt de gemeente welke digitale hulpmiddelen en gegevens (data) hierin ondersteunend zijn en verkent ze nieuwe vormen van samenwerking.
Voor deze verkenning is gekozen voor de wijk Assendorp. Hier hebben zowel inwoners als de gemeente verschillende uitdagingen gezien. Bedoeling is de lessen uit deze verkenning later ook te gebruiken voor een integrale wijkaanpak in andere wijken.
Vraagstukken
Assendorp is een wijk die gebouwd is tussen 1900 en 1930. Bij de bouw ervan is er nooit rekening gehouden met auto’s en dat daarvoor parkeerplaatsen nodig zijn. Het is nu een wijk met heel veel auto’s. Naast een gebrek aan parkeerplaatsen, spelen er nog meer vraagstukken. “Het is een levendige wijk, met relatief veel steen en weinig groen”, somde Adriaan Mosterman, van de gemeente Zwolle, op. “Daarbij heeft Assendorp ook nog eens geen oppervlaktewater. Door deze facetten is de wijk kwetsbaar voor wateroverlast en wordt er veel hittestress ervaren.”
Ruimtemaker
Aan de hand van (openbare) data heeft gemeente Zwolle voor zichzelf een beeld geschetst van de stand van zaken in de wijk. Dat levert de gemeente inzicht op en daarnaast worden de knelpunten zichtbaar. Dana Zijlmans, van de gemeente Zwolle: “De ruimte in de wijk is beperkt, maar we hebben wel veel ambities. Zo willen we vergroenen, de waterafvoer beter organiseren en ook meer ruimte maken voor kinderen om te spelen. We zien hubs als mogelijke ruimtemakers in de wijk en we kijken dus graag welke plekken in de wijk daarvoor kansrijk zijn. Townmaking voert gesprekken met bewoners. Kunnen we bijvoorbeeld een mobiliteitscorporatie starten zodat bewoners onderling auto’s met elkaar delen? Een dergelijk initiatief willen we als gemeente graag stimuleren. En kunnen we (een deel van) de auto’s die er dan nog staan in de wijk, meer gecentreerd in de wijk zetten? Op die manier kan de ruimte rondom de voordeur worden vergroend en veiliger worden gemaakt. Het zijn vragen die we op dit moment onderzoeken.”
“Bewoners, bedrijven, de overheid, kennisinstituten en het kapitaal. Al deze partijen spelen een rol in de ontwikkeling van een wijk”, schetste Walter Dresscher van Townmaking. “Deze partijen moeten de samenwerking met elkaar aangaan, maar we staan pas aan het begin en zijn daarin dus nog lerende. Onze taak is vooral om zichtbaar te maken wat er al gebeurt en waar ruimte of behoefte is. En we zorgen voor verbinding tussen alle verschillende spelers. In die samenwerking sturen we niet op resultaten, maar beschermen we vooral de juiste condities. Om uiteindelijk tot de juiste resultaten te komen, moet iedereen zijn steentje bijdragen.”
Deelauto
Naast Townmaking is Goudappel ook een van de partners. Zij keken naar de mogelijkheden om de potentie van deelmobiliteit te benutten in Assendorp. In het bijzonder de deelauto. Suze Koster: “Er zijn uiteraard meerdere vormen van deelmobiliteit, maar de deelauto is daarvan potentieel de grootste ruimtemaker. Door verschillende beleidsmaatregelen kan een gemeente het gebruik van deelmobiliteit stimuleren. Wij werken aan een systeem-dynamisch model om de effectiviteit van een beleidsmaatregel door te rekenen op het gebruik van deelmobiliteit. Dat begint met de nabijheid van een wijk. Eigenlijk is deelmobiliteit pas een optie wanneer voor dagelijkse verplaatsingen, leven zonder een auto een optie is en je voor je incidentele rit gebruik kunt maken van een deelauto. Maar de effectiviteit van bepaalde beleidsmaatregelen om ruimte vrij te maken, is niet rechtlijnig. Dan heb je rekening te houden met tal van aspecten. Die aspecten hebben wij voor Assendorp met ons systeem-dynamisch model doorberekend. Vervolgens analyseren we met behulp van onze HubLocator welke locaties strategisch het meest geschikt zijn om de potentie van deelmobiliteit te benutten. We beoordelen de geschikte plaatsen op basis van verkeersstromen en voorzieningen, om zo de optimale locaties voor het aanbieden van deelmobiliteit te identificeren.”
Hubnetwerk
Een van de manieren om de potentie van deelmobiliteit te benutten is via hubs. De hub is dan een middel om meer ruimte te creëren voor groen, wonen en klimaat. Vanuit Advier schetst Jip Schelling hubs daarom als een knooppunt van drie verschillende netwerken. “Het mobiliteitsnetwerk, het energienetwerk en het sociale netwerk. Je wil dat dit levendige plekken worden waar mensen langskomen. En die plekken wil je clusteren met bijvoorbeeld een koffieplek of een buurttuin. Wij gaan op zoek naar de juiste locaties voor de hubs in een samenhangend netwerk door sterk vanuit ankerpunten te redeneren. Dit zijn zaken in de stad die je niet makkelijk kunt verplaatsen, zoals een winkel, een parkeergarage of een station. Met behulp van een algoritme maken wij potentiële locaties inzichtelijk en zorgen we dat deze in een netwerk als communicerende vaten kunnen functioneren.”
Samenwerken
De toekomst van Assendorp is momenteel nog gevat in mooie plaatjes, maar het doel is wat Dana Zijlmans betreft helder: de leefbaarheid en vitaliteit van de wijk moeten verbeteren. “Veel maatregelen in de fysieke omgeving dragen direct of indirect bij aan de gezondheid en het welzijn van bewoners. Die omgeving nodigt dan meer uit om te gaan bewegen en er ontstaat meer ruimte voor ontmoeting of groen. Daar gaan we met elkaar voor. Samen werken we aan een vitale wijk.”
Ook een kijk op de praktijk in Assendorp?
Check dan deze speciale storymap die de verschillende partijen samen maakten voor de DMI-dag van 26 juni.
Reacties