Van leefbaarheid tot voorzieningen: alles in beeld met de Sociale Atlas

Wat speelt er in een wijk? Hoe is de situatie als het gaat om bestaanszekerheid van de inwoners, hun gezondheid en de kansengelijkheid? In hoeverre is er sprake van schuldenproblematiek? Met de data uit hun Sociale Atlas geven DMI-deelnemers Tom Griffioen van Clappform en Johan Posseth van Kurtosis gemeenten inzicht in de stand van zaken in hun stad op sociaal gebied. “Hiermee zie je in samenhang hoe een wijk ervoor staat.”

Beide bedrijven constateerden dat gemeenten geen compleet plaatje hebben van de sociale opgaven. Johan: “De VNG heeft als thema’s in het sociaal domein bestaanszekerheid, kansengelijkheid en gezond leven benoemd. Daaraan kun je zien hoe bewoners in een wijk ervoor staan. Denk aan vragen zoals: zijn essentiële voorzieningen overal en voor iedereen voldoende nabij? Waar zijn extra investeringen nodig om kinderen een kansrijke start te kunnen geven? In welke buurten speelt er schuldenproblematiek en waar moeten we dus meer doen? Maar ook: biedt een wijk voldoende basis om er prettig en veilig te wonen en op te groeien? En: hoe ontwikkelt de zorgvraag zich en wat zijn de bijbehorende kosten? Om de huisarts als voorbeeld te geven: waar vinden we huisartsen? Zijn er voldoende in een wijk of gemeente? Zijn er wachtlijsten?”

Integraal bijsturen

Zo ontstond de Sociale Atlas: een integraal beeld van allerlei sociaal-maatschappelijke thema’s. Over gezond leven bijvoorbeeld. Met het aantal mensen dat overgewicht heeft, dat beperkingen in hun beweging ervaart of het percentage dat voldoet aan de bewegingsrichtlijn. Of een dashboard met concrete cijfers over hoeveel schuldeigenaren er zijn in een wijk en hoeveel bewoners in de schuldsanering zitten. “Op basis hiervan kun je zien hoe een wijk ervoor staat en kun je als gemeente passend handelen”, duidt Johan. “Je hebt een nulmeting op wijkniveau”, vult Tom aan. “Bijvoorbeeld van de nabijheid en toegankelijkheid van voorzieningen. Daarmee kun je als gemeente je beleid veel beter afstemmen op de lokale situatie. Hoe is het met de nabijheid en toegankelijkheid na een aantal jaren? Dat soort data is er dan van een bestaande wijk of buurt. En je kunt die data ook gebruiken voor nieuwe gebiedsontwikkelingen. Welke eisen en normen moeten we daar stellen om een nieuwe wijk aantrekkelijk, gezond, betaalbaar en leefbaar te maken en te houden?”

Scenario’s doorrekenen

Een stap verder is de Social Twin. Johan: “Je rekent dan scenario’s door. Wat gebeurt er als de wijk vergrijst? Doen inwoners dan vaker een beroep op gezondheidsinstellingen in de buurt? En zo ja, hoeveel meer dan? Maar ook: wat gebeurt er als er meer alleenstaanden in de stad komen wonen? Hoeveel woningen voor alleenstaanden zouden we dan moeten bouwen? En doordenkend: wat gebeurt er als we voor hoogbouw kiezen en de wijk dichtbevolkter wordt? Met de Sociale Atlas als basis kun je dus een volgende stap zetten met een digital twin voor het sociaal domein. Deze data kun je gebruiken om een maatschappelijke businesscase te maken, deze te monitoren en tussentijds bij te stellen.”       

Postcodeniveau zes

De Sociale Atlas werkt op basis van gegevens op postcodeniveau zes. Dat is een gebied van een groep adressen die dezelfde zescijferige postcode delen. Het platform heeft koppelingen met data van het CBS, RIVM, DUO, de politie en het Kadaster, maar kan natuurlijk ook bronnen van de gemeente zelf integreren, geborgd met governance en privacyvereisten. Tom: “We zijn sinds eind vorig jaar uit de startblokken. Het zou mooi zijn als ons platform ook in de common grounds-principes van de VNG meegaat. Daarbij voorop: één keer ontwikkelen en door alle gemeenten te gebruiken. Onze ambitie is om het schaalbaar te maken, zodat iedere gemeente hiermee aan de slag kan.”       

Samen sterker

Clappform en Kurtosis werken allebei voor gemeenten en provincies, maar kwamen elkaar tegen bij DMI. Tom: “We zaten  bij een workshop over het sociaal domein. Voor die workshop werden we benaderd door Arjan Spruijt van het DMI Programmabureau. Als Clappform waren we bijvoorbeeld voor woningcorporaties het onderwerp leefbaarheid al in kaart aan het brengen. En we zagen dat Kurtosis veel informatie heeft over het sociaal domein. Het lag voor de hand om eens samen te kijken wat we aan informatie hebben en hoe we die kunnen samenvoegen. In één omgeving. Welke dwarsverbanden kunnen we er dan uithalen?” Johan: “Kortom, we zijn gaan kijken waar we elkaar konden versterken door data en het platform te combineren. Dat legden we vervolgens voor aan ambtenaren, die daarmee ineens veel informatie kregen over de wijken waarin ze werken. Je kunt bijvoorbeeld wel het gevoel hebben dat de leefbaarheid in een wijk onder druk staat, maar dat konden we nu ook echt onderbouwen. Daardoor kan die ambtenaar dan ook veel gerichter actie ondernemen om het tij te keren.”

Sneller tot de kern met de AI-assistent

Ook voegen de twee partijen een gegevensmagazijn aan de tool toe. Met beleidstukken, pdf’s en rapporten. Tom: “Ongestructureerde data die je als gebruiker met AI kunt doorzoeken. Je kunt dan à la ChatGPT vragen hoe veilig mensen zich in een wijk voelen, welk beleid je eigenlijk hebt op het gebied van veiligheid en welke acties je kunt nemen. Je krijgt zo snel en slim een integraal beeld van je sociale thema’s.” Johan: “Op basis daarvan kun je ook sociaal-maatschappelijke normen ontwikkelen voor nieuwe wijken. ” Van een onderbuikgevoel naar tastbare gegevens over het sociaal domein, met de Sociale Atlas. Daar kunnen gemeenten concreet mee aan de slag.

 

Wie zijn Kurtosis en Clappform?

Kurtosis is een onderzoeks- en adviesbureau dat publieke organisaties helpt bij het verkrijgen van inzichten en advies over maatschappelijke vraagstukken. Johan: “Grofweg de helft van het budget van gemeenten gaat tegenwoordig naar het sociaal domein. Dus wil je die kosten monitoren, maar ook de effectiviteit van die uitgaven weten, dan kun je bij ons terecht. ” Clappform is een platform wat ontworpen is om applicaties en gegevens uit verschillende systemen met elkaar te verbinden. Tom: “Wij werken vanuit de common ground-principes van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Dat zijn inrichtingsprincipes die we gebruiken voor ons platform. Voor de database, inrichting, architectuur en visualisatie. Op dat platform bieden we een soort modulaire microservices die je aan en uit kunt zetten. Je betaalt dan ook alleen voor de services die je gebruikt.”

Verwante Artikelen

Zwolse wijk Assendorp als voorbeeld van hoe het anders kan

Tijdens de recente DMI-dag in Zwolle stond het sturen op de bestaande stad centraal. En niet voor niets. Verspreid over ons land delen gemeenten de wens om de leefbaarheid en vitaliteit van bestaande wijken te verbeteren. Zwolle grijpt de samenwerking met verschillende partijen binnen DMI aan om de mogelijkheden voor die verbetering te verkennen. Als eerste wordt gekeken naar de wijk Assendorp. Het programma van de DMI-dag bood geïnteresseerden een fietsexcursie aan om deze wijk te bezoeken.  

De Hub Locator brengt kansrijke locaties in beeld

Mobiliteitshubs zijn belangrijke knooppunten waar verschillende vervoerstromen én voorzieningen samenkomen. Over hubs wordt in Nederland al lange tijd gesproken, maar er zijn ook nog veel vragen. Zoals: welke hub past bij de ambities van een gemeente? En: welke locatie is geschikt voor een hub? De Hub Locator biedt uitkomst. “Hiermee willen we meer inzicht bieden in kansrijke locaties voor mobiliteitshubs”, vertelt Guido Scheerder, adviseur Retail & Centrumontwikkeling bij Goudappe

Conferentie ‘MaaS, hubs en deelmobiliteit – mobiliteitsvernieuwing in slimme, duurzame steden’

Carpoolend, met de (elektrische) auto, trein of fiets. Deelnemers aan de conferentie ‘MaaS, hubs en deelmobiliteit – mobiliteitsvernieuwing in slimme, duurzame steden’ kwamen op donderdag 16 februari jl. op allerlei manieren naar DeFabrique in Utrecht. Dat bleek na een snelle peiling van dagvoorzitter Joost Hoebink, waarmee hij een dag vol inzichten, inspiratie en urgentie opende. Waar staan we met het slim en duurzaam vormgeven van mobiliteit? En hoe verhoudt de mobiliteitsopgave zich tot die andere grote doelen voor 2030? De Utrechtse Merwedekanaalzone diende als lichtend voorbeeld.

Reacties