Parametrisch ontwerpen: creatief, technisch haalbaar én juridisch correct

De druk op gemeenten om doelen te halen op het gebied van verduurzaming, klimaatadaptatie en de energietransitie neemt toe. Tegelijkertijd kampen ze met een tekort aan menskracht en middelen. Het moet sneller, slimmer en duurzamer. Maar hoe doen we dat?  Volgens Marco Scheffers, adviseur data en digitalisering bij de gemeente Amsterdam, ligt in elk geval een deel van het antwoord in parametrisch ontwerpen.

Scheffers was één van de sprekers tijdens de DMI-bijeenkomst over Regie op de ondergrond op woensdag 24 september in het Beatrixtheater in Utrecht. Traditioneel ontwerpen we de openbare ruimte op basis van 2D-kaarten en losse CAD-tekeningen. “Vaak gaat het dan om een fictieve omgeving, alleen bovengronds, en zonder aansluiting op technische standaarden”, concludeerde Scheffers. “De werkelijkheid is echter driedimensionaal, met een complexe ondergrond vol kabels, leidingen en dynamische assets. En daar komt nog bij dat veel beleid en regelgeving niet digitaal beschikbaar is, waardoor checks vaak handmatig en analoog gebeuren.”

In de praktijk niet uitvoerbaar

Het gevolg? Ontwerpen die in de praktijk niet uitvoerbaar blijken, vertragingen door verrassingen in de ondergrond en een inefficiënt gebruik van toch al schaarse middelen. Scheffers: “We willen af van die versnippering. Het doel is een integrale aanpak waarin bovengrond en ondergrond samenkomen, ondersteund door data en regels die digitaal toepasbaar zijn.”

Wat is parametrisch ontwerpen?

Parametrisch ontwerpen maakt gebruik van datagedreven systemen waarin ontwerpkeuzes worden gestuurd door parameters, zoals straatprofielen, type infrastructuur of duurzaamheidsdoelen. “Stel je voor dat je 5.000 straten moet herinrichten”, legt Scheffers uit. “Dan wil je niet elke keer opnieuw beginnen. Je wilt herhaalbare oplossingen die passen bij het type straat, maar die ook flexibel genoeg zijn om aan te passen.”

Schuiven met elementen

Het parametrische aspect biedt die vrijheid: ontwerpers kunnen schuiven met elementen binnen vooraf gedefinieerde regels. Scheffers: “Het systeem geeft aan wat wel en niet kan, bijvoorbeeld op basis van afstandsnormen tussen kabels en leidingen. Zo ontstaat een ontwerp dat niet alleen creatief is, maar ook technisch haalbaar en juridisch correct.”

Kloof tussen regels en realiteit

Een van de grootste uitdagingen is het overbruggen van de kloof tussen regelgeving en de fysieke werkelijkheid. Scheffers: “We hebben handboeken, NEN-normen en CROW-richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte. Maar die zijn niet altijd digitaal beschikbaar of toepasbaar. Tegelijkertijd hebben we geodata zoals uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen en de Basisregistratie Grootschalige Topografie, die de werkelijkheid weergeeft. Het combineren van die werelden is complex.”Nationale aanpak

Daarom pleit Scheffers voor een nationale aanpak. “Dit is geen opgave die een gemeente alleen kan oplossen. We moeten krachten bundelen met andere steden, kennisinstellingen en de markt. Binnen een ecosysteem als DMI en een programma als ISOR werken we aan standaarden, tooling en een gezamenlijke visie.”

Van visie naar praktijk
De gemeente Amsterdam experimenteert al met digital twins en parametrische tools. “Het idee is dat ontwerpers in een webomgeving kunnen werken, waarin ze niet alleen hun eigen ontwerp zien, maar ook de impact daarvan op andere disciplines”, vertelt Scheffers. “Je kunt inzoomen op straatniveau, maar ook uitzoomen naar wijk- of stadsniveau. Zo zie je wat een wijziging in een straatprofiel betekent voor het hele systeem.”

Toch is er nog een weg te gaan. “We hebben nog geen one tool fits all. Het gaat om een ecosysteem van oplossingen die met elkaar kunnen communiceren. En we moeten zorgen dat de regels die we hanteren ook te digitaliseren zijn. Dat is nu nog maar in beperkte mate het geval.”

Gezamenlijke inspanning

Scheffers benadrukt dat samenwerking cruciaal is. “Een ingenieursbureau of kennisinstelling kan dit niet alleen. Het gaat om een gezamenlijke inspanning waarin overheid, markt en kenniswereld elkaar versterken. Alleen zo kunnen we de stap maken van traditionele, analoge processen naar een digitale, integrale ontwerpketen. We staan pas aan het begin. Maar als we het goed doen, kunnen we niet alleen efficiënter werken, maar ook steden bouwen die duurzaam en toekomstbestendig zijn.”

 

Verwante Artikelen

Caeli brengt, samen met ESA en NSO, wereldwijd CO2-uitstoot in beeld

DMI-deelnemer Caeli zet een grote stap in de wereld van luchtkwaliteitsdata. Medeoprichter Martin Smit vertelt over het nieuwe contract met de Europese ruimtevaartorganisatie ESA en hoe Caeli daarmee haar technologie uitbreidt van stikstofdioxide (NO2) naar koolstofdioxide (CO2). “We hebben al bewezen dat we met satellietdata en AI nauwkeurige luchtkwaliteitsmetingen kunnen doen. Nu gaan we dat ook voor CO2 doen.”

Reacties