Circulaire grondstromen: met data duurzaam hergebruiken

Oscar van Limburg, teamleider ruimte bij DAGnl, presenteerde woensdag 24 september tijdens de DMI-dag over Regie op de ondergrond een innovatieve aanpak om grip te krijgen op grondstromen. Praktijkvoorbeelden uit Lelystad en samenwerking met provincies als Friesland en Gelderland, lieten zien hoe data en samenwerking de sleutel vormen tot een duurzamer grondgebruik.

Van Limburg schetste hoe Nederland nog altijd werkt met losse silo’s van data. “We halen informatie uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen, de Basisregistratie Topografie, de Basisregistratie Ondergrond, de Basisregistratie Grootschalige Topografie, de Waardering Onroerende Zaken en de Basisregistratie Kadaster. Maar koppelen die onvoldoende met elkaar”, stelde hij. “Samen met Gemeente Lelystad, provincies Friesland en Gelderland, Sogelink en DAGnl hebben we een innovatief grondmonitoringssysteem ontwikkeld. Dit registreert en monitort locatiegebonden grond- en reststromen. Het systeem koppelt met belangrijke databases en maakt samenwerking tussen ketenpartners eenvoudiger. Het moet leiden tot een digital twin: een digitale representatie die inzicht biedt in bodemkwaliteit, herkomst en toepassingsmogelijkheden.”

Lelystad als proeftuin

Een concreet voorbeeld is de gebiedsontwikkeling Flevokust Haven in Lelystad, waar voormalige visvijvers worden omgevormd tot een XXL-logistiek bedrijventerrein van 200 hectare. “Daarbij komt 400.000 kuub grond vrij”, aldus Van Limburg. “Traditioneel zou die worden afgevoerd, maar nu kijken we hoe we die lokaal kunnen hergebruiken.” Door slib van het waterschap en organisch materiaal slim te combineren, ontstaat een vitale bodem voor bijvoorbeeld bosgebied. Dit bespaart niet alleen transportkosten, maar ook CO2-uitstoot: naar schatting 80 ton uitstoot en 40.000 vrachtbewegingen minder.

Grootste innovatie in cultuur

Echter, de grootste innovatie zit volgens Van Limburg niet in technologie, maar in cultuur. “We gaan van losse projectoptimalisatie naar gezamenlijke gebiedsoptimalisatie.” Dat vraagt om transparantie en vertrouwen. Van Limburg: “Zonder vertrouwen durft niemand zijn volledige data te delen in een digital twin.” In dat kader noemde hij ook de Buyer Group Grondstromen, een samenwerkingsverband van publieke partijen dat zich richt op het hoogwaardig, circulair en kostenbewust hergebruiken van grondstromen binnen de grond-, weg- en waterbouw.

Markt en standaarden

Tijdens de sessie kwamen er ook vragen uit de zaal. Eén deelnemer vroeg zich af of het systeem vooral een overheidsinstrument is of dat marktpartijen zoals Boskalis er ook mee aan de slag kunnen. Van Limburg benadrukte dat het systeem “door de overheid voor de overheid” is opgezet, maar dat marktpartijen niet worden uitgesloten. “We kunnen het niet zonder de markt. Het inkoopproces moet gelijk zijn voor alle grondbanken.”

Een andere vraag ging over standaarden: hoe zorgen we dat alle partijen dezelfde taal spreken als het gaat om grondsoorten? “In Nederland is dat goed geregeld”, antwoordde Van Limburg. “We hebben NEN-normen en basisregistraties. Maar het koppelen van bijvoorbeeld sloopafval of bagger aan deze standaarden vraagt nog om verdere uitwerking.”

Grondstoffenpaspoort en realtime inzicht

Een belangrijk onderdeel van de aanpak is het grondstoffenpaspoort: een digitaal dossier dat de herkomst, kwaliteit en toepassing van grondstromen vastlegt. Via een Geografisch Informatiesysteem kunnen bevoegde gezagen en omgevingsdiensten deze data inzien.

De sessie liet zien dat circulair grondgebruik allesbehalve toekomstmuziek is, maar realistisch en meetbaar. Door data slim te koppelen, regionale buyer-groepen met publieke partijen op te zetten en vertrouwen op te bouwen tussen publieke en private partijen, ontstaat een systeem dat verspilling tegengaat en duurzame gebiedsontwikkeling versnelt. Van Limburg tot slot: “We moeten durven samenwerken, transparant zijn en vooruitdenken.”

Verwante Artikelen

Parametrisch ontwerpen: creatief, technisch haalbaar én juridisch correct

De druk op gemeenten om doelen te halen op het gebied van verduurzaming, klimaatadaptatie en de energietransitie neemt toe. Tegelijkertijd kampen ze met een tekort aan menskracht en middelen. Het moet sneller, slimmer en duurzamer. Maar hoe doen we dat?  Volgens Marco Scheffers, adviseur data en digitalisering bij de gemeente Amsterdam, ligt in elk geval een deel van het antwoord in parametrisch ontwerpen.

DMI-ecosysteem als aansprekend voorbeeld opgenomen in OESO-rapport ‘Smart City Data Governance’

Het DMI-ecosysteem is als internationale voorbeeldcasus opgenomen in het OESO- rapport over Data Governance in Smart Cities. Op 13 oktober werd dit rapport online gelanceerd, als initiatief vanuit de OESO Working Party on Urban Policy (WPURB). Doel is beleidsmakers in staat te stellen effectief databeleid te voeren voor de slimme stad, voortbouwend op internationale ervaringen. 

Reacties