
“Strijd om de openbare ruimte vraagt om digitale regie”
De openbare ruimte staat onder grote druk. Van extra woningen en laadpalen tot vergroening en circulaire voorzieningen. Alles vraagt om een plek terwijl die plekken enorm schaars zijn. Willem van Heijningen pleit voor een fundamenteel andere benadering. “We hebben data en digitale tools nodig om de verdeling te tackelen.”
Als strateeg verkeer en openbare ruimte bij de gemeente Amsterdam houdt Van Heijningen zich bezig met het verbinden van opgaven in de stad. Vanuit zijn ervaring als opdrachtgever voor infrastructurele projecten zag hij hoe verschillende functies in de openbare ruimte elkaar in de weg zitten. “Ieder legt vanuit zijn eigen vakgebied een claim op een stukje stad. Dat kan als er genoeg ruimte is, maar niet als die ruimte zeer schaars wordt. Dan komt er een einde aan dat silodenken.” Zijn kracht ligt dan ook in het integraal benaderen van complexe vraagstukken. Lees: niet alleen oplossingen zoeken voor één probleem, maar proberen bij elke activiteit tegelijkertijd bij te dragen aan duurzaamheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid en leefbaarheid.
Vanuit die gedachte maakte je een analyse van alle claims op de openbare ruimte. Dat zijn er nogal wat.
“Ja, zeg dat wel. Het is een grote lijst geworden. Het is een optelsom van groei, onderhoud en transformatie. Denk aan extra inwoners, bezoekers, logistiek, voertuigen, groen, speelplekken, laadpalen, afvalinzameling, pakketlockers, telecommasten, energievoorzieningen, waterberging… Alles vraagt ruimte. En die is schaars. Overal. In Amsterdam hebben we vijfduizend straten en die hebben allemaal te maken met druk door groei, onderhoud van assets en ze moeten allemaal getransformeerd worden om in 2050 klimaatneutraal, circulair en klimaatadaptief te zijn.”
Waarom besloot je deze analyse te maken?
“Dat komt voort uit mijn rol als opdrachtgever voor projecten in de openbare ruimte. Bij elke herinrichting of toevoeging zie je dat je ruimte tekortkomt. Mijn aard is om niet alleen een opgave op te lossen, maar ook te kijken hoe ik met dezelfde energie aan andere opgaven kan bijdragen. Vanuit een helikopterview. Zo ontstond de behoefte om het totaalplaatje te schetsen.”
Wat maakt het zo complex om hiermee om te gaan?
“Onze organisaties zijn taakgericht en werken in silo’s. Iedereen heeft zijn eigen opgave: groen, mobiliteit, nutsvoorzieningen, enzovoort. Maar de ruimte is één geheel. Als je niet integraal werkt, krijg je strijd om ruimte, vertraging, verspilling en uiteindelijk een stad die onbereikbaar en onleefbaar wordt.”
Dit zal elke gemeente herkennen. Maar hoe ga je dan om met die schaarste?
“Daar zijn meerdere oplossingen voor. Je kunt de vraag verminderen, functies bundelen, ruimte flexibel gebruiken en – als je dat allemaal hebt gedaan – hardere keuzes maken bij de verdeling die overblijft. Data en tools kunnen die keuzes inzichtelijk maken. Je kunt zien hoeveel ruimte er nodig is, waar de pieken zitten en hoe je kunt spreiden. Met een digital twin kun je bijvoorbeeld scenario’s maken: wat gebeurt er als er duizend bewoners bijkomen? Waar loopt het vast? Je kunt ontwerpen, maar ook plannen, managen en beheren op basis van feiten. Als voorbeeld: een parkeerplek die overdag laad- en losplaats is voor vrachtwagens en ’s avonds een parkeerplek voor bewoners. Dat vraagt om een ander ontwerp, ander management en andere planning. En ook om digitale tools om die parkeerplek beschikbaar te maken voor die verschillende gebruikers.”
Zo zijn er meer voorbeelden?
“Jazeker. In een stad waar elke vierkante meter telt, biedt digitalisering namelijk nieuwe mogelijkheden om ruimte slimmer te gebruiken. Met sensoren, reserveringssystemen en digitale handhaving kan de ruimte dynamisch worden aangestuurd. Een sensor detecteert of een plaats bezet is, een app regelt wie wanneer mag parkeren en een camera controleert de naleving. Zo wordt de fysieke ruimte gekoppeld aan digitale systemen die sturen op tijd, functie en gebruiker. Dit maakt het mogelijk om met minder ruimte méér functies te faciliteren. Cruciaal in een verdichte stad.”
Hoe maak je keuzes als het echt niet meer past?
“De eerste stappen zijn de vraag verminderen, functies bundelen en ruimte flexibel gebruiken. Dan heb je dus al een verminderde vraag naar ruimte. Vervolgens kom je bij het verdelingsvraagstuk. Wie krijgt voorrang? Ik vind dat dat niet degene moet zijn met het meeste geld of de hardste schreeuwer zoals nu vaak het geval is. Ik pleit voor een eerlijke verdeling. Denk aan sociale criteria. Degenen die de stad onderhouden, die onze kinderen lesgeven en die onze ouderen zorg geven, moeten voorrang krijgen. Dat is een sociale verdeling. Denk aan minder parkeerplaatsen, maar wel gereserveerd voor mantelzorgers of leraren. Dat vraagt om beleid én digitale ondersteuning.”
Naast de fysieke druk op de openbare ruimte speelt er ook een personele schaarste…
“Ja, dat merken we iedere dag. De hoeveelheid werkzaamheden die nodig is om alle opgaven te realiseren – van onderhoud tot transformatie – vraagt om een enorme inzet van mensen. Maar ook die capaciteit is beperkt. Gemeenten hebben te maken met krapte op de arbeidsmarkt, vergrijzing en een groeiende complexiteit van taken. Iedereen denkt: als ik meer mensen en middelen krijg, kan ik mijn opgaven uitvoeren. Maar die extra mensen zijn er simpelweg niet. We werken allemaal in dezelfde ruimte, met dezelfde beperkingen. Juist daarom is het essentieel om slimmer te organiseren, integraal te werken en digitale hulpmiddelen in te zetten om de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk te benutten.”
Je houdt dit pleidooi ook op de Smart City Expo van 4 tot en met 6 november in Barcelona. Waarom?
“Om bewustwording te creëren. Dit is geen typisch Amsterdams probleem, maar een stedelijk probleem. Van Amsterdam tot aan Groningen. Van Zwolle tot Maastricht. Het speelt in heel Nederland, maar ook internationaal. Ik werk samen met steden als Barcelona, Madrid, Parijs en Rome. Overal zie je dezelfde druk op de ruimte. Door kennis te delen en samen te werken, kunnen we leren van elkaar, massa maken en sneller stappen zetten om dit probleem integraal te tackelen. Daarbij is digitalisering is geen doel op zich, maar een cruciaal middel om de stad leefbaar te houden.”
Over Willem van Heijningen
Willem van Heijningen is als strategisch expert vanuit de gemeente Amsterdam nauw betrokken bij het DMI-ecosysteem. Hij levert inhoudelijke bijdragen aan het denken over organisatorische vraagstukken en digitale regie op de openbare ruimte en helpt mee om stedelijke opgaven te koppelen aan data, digitalisering en samenwerking tussen steden.
Reacties