Gebiedsontwikkeling in Dordrecht: deze innovatieve tools zijn nu al inzetbaar
Dordrecht wil de komende jaren 4000-4500 woningen realiseren binnen het gebied Maasterras, en daarbij ook twee stationsgebieden ontwikkelen. De totale transformatie van de stad omvat drie grote gebiedsontwikkelingen oplopend naar 11.000 nieuwe woningen. Met dus een complexe, meervoudige opgave: water en bodem sturend, lage parkeernormen, meer groen en een andere wijze van ontsluiting naast tal van inrichtingskeuzen. “Zo’n complex project realiseer je niet alleen”, aldus Ronald Buitenhek, programmadirecteur van de Stadsas Dordt. De verstedelijkingsopgave in Dordrecht is dan ook een goede casus om vanuit het DMI-ecosysteem concreet te ondersteunen. Tijdens de bijeenkomst van het DMI-ecosysteem op het Urban Future Congres 2024 benadrukt Buitenhek het belang van samenwerking met andere overheden en bedrijven, en het belang van digitalisering. Ruim tien organisaties die deelnemen aan DMI lieten oplossingen zien die Dordrecht én andere steden direct kunnen helpen om de uitdagingen in gebiedsontwikkeling aan te pakken.
Uniek en toch hetzelfde
“Alle steden zijn uniek, en voor negentig procent hetzelfde” zo stelt Caspar de Jonge, programmamanager van het DMI-ecosysteem. De sprekers bevestigen het: zowel Helmond, Heerlen als Apeldoorn herkennen de problematiek én de aanpak die Dordrecht voorstelt. Onderdeel van die aanpak is een goede digitale instrumentatie. Data geeft inzicht in de problematiek, en biedt handelingsperspectief. Frans Jorna, gemeente Apeldoorn, geeft een voorbeeld: Apeldoorn kent een grote veelheid beken en springen, die je eigenlijk de hele ligging moet volgen om scherp te krijgen hoe het water precies beweegt. Die informatie hebben we nu niet, en er moet wél gebouwd worden. Het onderstreept het belang van één datamodel, waarin we afspraken maken met ontwikkelende partijen. Het DMI-ecosysteem zorgt naast toegang tot data ook voor standaardisatie, zodat oplossingen snel kunnen worden uitgewisseld en opgeschaald. Wat de ene gemeente heeft gedaan, kan de andere gemeente snel overnemen: zowel het instrument als de kennis daarover.
Slimme instrumenten voor gebiedsontwikkeling
In de sessie toonden tien bedrijven hoe hun individuele instrumenten en mogelijkheden in verschillende stadia van gebiedsontwikkeling direct bruikbaar en inzetbaar zijn, zoals zichtbaar op de afbeelding hieronder.
De instrumenten zijn nog niet geheel digitaal verbonden maar wel in aanvulling op elkaar. Ze zijn nu al bruikbaar, met data die landelijk of lokaal beschikbaar is. De toepassingen geven bijvoorbeeld inzicht in de ondergrond (Basis Registratie Ondergrond, BZK en Dordrecht), inzicht in actuele verplaatsingen en de visualisatie daarvan (Argeleo), en de mogelijkheid om data ordentelijk te ordenen in een Urban Data Platform (Future Insight). Ook het doorrekenen van verschillende effecten en scenario’s (Urban Strategy TNO) kwam aan bod, alsmede het met vertrouwen uit meerdere bronnen kunnen hergebruiken van data (Algemene Voorzieningen DMI), en het uitwisselen in een complex bouwproject tussen vele betrokken bouwpartijen (Buildhub, Collaborall). Alle toepassingen worden zodanig gestandaardiseerd dat de kwaliteit overeenstemt met het doel en gebruik van een Digital Twin. Daardoor kunnen ook steden als Apeldoorn, Helmond en Heerlen direct gebruik maken van het aanbod.
Enorme bereidheid tot samenwerking
Jeroen Steenbakkers, directeur Argaleo, vat het samen: “Het gaat uiteindelijk om de mensen in de organisaties die betere beslissingen willen maken. Daar zitten bouwbedrijven, ambtenaren, veiligheidsdiensten, wethouders. Die willen even met twee drukken op de knop zien hoe het ervoor staat in hun stad of straat, en keuzes voor de toekomst beter inzichtelijk en onderbouwd krijgen. Ronald Buitenhek, programmadirecteur van de Stadsas Dordt, blikt terug op de verschillende sprekers en is onder de indruk van wat er al mogelijk is. “De bereidheid tot samenwerking is enorm. We poolen resources, kennis en capaciteit. Het moge duidelijk zijn: de digitale wereld is een cruciaal component van elke gebiedsontwikkeling.”
Reacties