“We zitten als overheden op een pot met goud – data – maar we maken er nauwelijks gebruik van”

Europese en zeker ook Nederlandse steden staan voor vergelijkbare uitdagingen: klimaatverandering, mobiliteit, de digitale transitie en maatschappelijke betrokkenheid. In data vinden we de antwoorden, maar zoals Ralph Geers, wethouder van ’s-Hertogenbosch, treffend stelde: “We zitten als overheden op een pot met goud – data – maar we maken er nauwelijks gebruik van.”

Geers was een van de sprekers tijdens de sessie Building the European Data Space for Smart and Sustainable Cities, die plaatsvond in de pop-up van het DMI Centre in Barcelona. Geers schetste de situatie waarin veel steden zich bevinden: ze beschikken over enorme hoeveelheden data, maar benutten deze onvoldoende. “We ontwikkelen mobiliteitsoplossingen op basis van verkeersdata, maar vergeten daarbij de luchtkwaliteit of economische impact mee te nemen. Terwijl juist die combinatie van domeinen een veel completer beeld geeft en zo leidt tot betere keuzes.” Volgens Geers is het tijd voor een integrale benadering, waarbij data uit verschillende domeinen samenkomt in één gedeelde ruimte: de data space.

Van pilot naar pan-Europese schaal
Het DS4SSCC-raamwerk (Data Space for Smart and Sustainable Cities and Communities) en het proefproject DT-aCoGo (Digital Twinning as a Common Good) laten zien hoe steden kunnen samenwerken aan digitale oplossingen. Jan Wester, directeur van LDT Citiverse EDIC, benadrukte het belang van schaalbaarheid: “Wat we ontwikkelen in Den Bosch of Rotterdam moet ook bruikbaar zijn in het Finse Tampere of het Spaanse Valencia. Dat vraagt om standaarden en interoperabiliteit.” Het Local Digital Twin & CitiVERSE initiatief is een project van de Europese Commissie dat erop gericht is om local digital twins binnen Europa met elkaar te verbinden, om zo een slimmere en duurzame stedelijke omgeving te creëren.

Een belangrijk concept dat werd geïntroduceerd is dat van replicable recipes, ofwel de herhaalrecepten: gestandaardiseerde methodes waarmee steden digitale oplossingen kunnen hergebruiken. Bart De Lathouwer, senior expert bij Geonovum, gebruikte een treffende analogie: “Een recept bestaat uit vaste ingrediënten, zijnde een bereidingsmethode en metadata. Als je die goed definieert, kun je het gerecht overal bereiden – of het nu een omelet is of een digital twin.”

Rotterdam als voorbeeldstad

Corné Helmons van de gemeente Rotterdam presenteerde een concrete use case met de manier waarop de stad zich voorbereidt op klimaatverandering. “Rotterdam ligt in een rivierdelta, 85 procent van de stad ligt onder zeeniveau. Daardoor krijgen we water van alle kanten: de Maas, de Alpen, de Noordzee én de regen.” Daarom zet Rotterdam in op klimaatbestendige stadsontwikkeling. Een concreet voorbeeld is het Benthemplein, het grootste waterplein ter wereld. Het plein heeft meerdere functies met ruimte voor water, sport en groen. Ook zijn er multifunctionele dijken met bedrijven op de begane grond en stadsparken op het dak. Helmons: “We combineren functies en gebruiken data om de impact van keuzes realtime te simuleren.”

Via het Open Urban Platform (OUP) wordt data van verschillende bronnen – gemeente, partners, maar ook sensoren – samengebracht. Dit platform maakt het mogelijk om scenario’s te simuleren, zoals de impact van regenval op gebouwen of verkeersstromen. “Als een straat onder water staat, kunnen we dat direct doorgeven aan de hulpdiensten. Alles is verbonden.”

Interoperabiliteit als sleutel

De kracht van het DT-aCoGo-project zit in de interoperabiliteit van systemen. Door gebruik te maken van open standaarden, FAIR data-principes en API’s kunnen steden hun data en toepassingen eenvoudig koppelen. Dit maakt het mogelijk om berekeningen uit het ene domein (bijvoorbeeld wateroverlast) te gebruiken als input voor een ander domein (mobiliteit).

De Lathouwer benadrukte het belang van semantische verrijking: het verrijken van inhoud met informatie over de betekenis ervan. Zo wordt structuur toegevoegd aan ongestructureerde informatie. “Een boom is niet zomaar een boom. Je moet weten wat het betekent, waar het vandaan komt en hoe het zich verhoudt tot andere elementen. Dat is metadata. Neem de code op een ei. Die code vertelt je alles over de herkomst ervan.”

Naar een Europese digitale infrastructuur

Het LDT4SSC-programma sluit aan op de EDIC-structuur en werkt aan een gedeelde digitale infrastructuur voor steden. Wester: “We willen een open, interoperabele data space creëren die steden helpt hun digitale soevereiniteit te behouden en publieke waarden te borgen.”

De komende jaren worden recepten ontwikkeld, getest en gedeeld via een app store of marktplaats. Den Bosch en Tampere fungeren als replicatiesteden. Wester: “We willen niet telkens opnieuw beginnen. Door een goede basis te leggen, kunnen steden sneller en efficiënter digitale oplossingen inzetten.”

De burger centraal

Tot slot werd benadrukt dat technologie geen doel op zich is. Het draait om de burger. Wester: “Het gaat niet om de city, maar om de citizen. Hoe verhouden de fysieke, sociale en digitale realiteit zich tot elkaar? Dat is waar we met de EDIC naar kijken.”

Samenwerking, standaardisatie en gedeelde infrastructuur zijn essentieel voor de toekomst van slimme steden. Dat maakte de sessie duidelijk. Of zoals Geers het verwoordde: “Als de problemen hetzelfde zijn, waarom zouden de oplossingen dan niet gedeeld worden?”

 

Verwante artikelen

Laat een reactie achter

Scroll naar boven