Townmaking: van auto’s centraal naar mensen centraal
In opdracht van het DMI-ecosysteem zet Townmaking in vier steden autodeelcoöperaties op. In met auto’s vol geparkeerde wijken komt er dan weer ruimte voor mensen, legt Walter Dresscher uit.
‘Ga je naar bijvoorbeeld de Spaarndammerbuurt in Amsterdam, dan parkeren mensen daar op iedere beschikbare vierkante centimeter een auto.’ Vraag je het Walter Dresscher van stichting Townmaking, dan moeten auto- en ruimtegebruik opnieuw op elkaar worden afgestemd. Samen met zo’n vijftien collega’s spant hij zich daarom in om zoveel mogelijk mensen uit de privé- en in de deelauto te krijgen. ‘Mensen krijgen dan in de stad weer ruimte om te leven.’
Samen met bewoners coöperaties opzetten is wat Dresscher betreft de beste manier om mensen in een deelauto te krijgen. Hierbij zijn het middel en het doel even belangrijk. ‘We zetten de coöperaties niet voor maar samen met de bewoners op. Zodat mensen zich weer bij elkaar betrokken voelen en zelf de problemen in hun wijk aanpakken.’
Koplopergemeenten
Nijmegen, Apeldoorn, Amersfoort en Zwolle zijn de vier koplopergemeenten die binnen de DMI-opdracht met Townmaking samenwerken. Townmaking zet in iedere stad twee deelcoöperaties op, acht in het totaal. Waar in de stad die komen, wordt in overleg met de gemeente besloten.
Dresscher: ‘Gisterenavond hebben we in Nijmegen een eerste informatieavond gehad. Daar heeft een buurtbewoner al wat mensen bij elkaar gekregen. Daarvan zien er zo’n negen het wel zitten. Afhankelijk van het gebruik, heb je dan ongeveer twee deelauto’s nodig.’
Sleutelpersonen
Dat buurtbewoners zelf initiatief nemen, is natuurlijk heel mooi. Maar Townmaking richt zich vooral op buurten waar mensen dat zelf niet doen of kunnen. ‘Want in zulke wijken is de vraag naar deelmobiliteit het hoogst. Er wonen mensen die om verschillende redenen moeite hebben om mee te komen en voor wie een eigen auto relatief duur is’, vertelt Dresscher.
Om de coöperaties op te kunnen zetten, onderzoeken de mensen van Townmaking eerst grondig de buurt. Dit stelt hen in staat om contact te leggen met een of meerdere lokale sleutelpersonen. Dat is bijvoorbeeld een winkelier of een gepensioneerde bewoner met een groot netwerk. Samen met de sleutelpersonen worden mensen bij elkaar gebracht die hun auto willen delen.
De volgende stap is het opzetten van een coöperatie die de onderlinge afspraken vastlegt en namens de bewoners contracten afsluit met een autoleasemaatschappij. De startup coöperatie krijgt van Townmaking de hiervoor benodigde middelen en kennis, zoals checklists, agenda’s, rekenmodellen en contracten.
Stroperig
Dresscher weet het uit eigen ervaring. Het opzetten van een coöperatie en de hierop volgende gezamenlijke besluitvorming kan een stroperig proces zijn. Maar lukt het, dan heeft het een blijvend uitdijend maatschappelijk effect. Dresscher: ‘Je krijgt kundige en meer zelfstandige burgers die elkaar helpen.’
De actieve burgers van een goed lopende coöperatie kunnen veel impact hebben. Want die delen hun kennis en ervaring met andere deelauto-initiatieven. Zo verspreidt het idee van autodelen zich geleidelijk door de hele stad. Met als gevolg een cultuuromslag rond autobezit van privé naar collectief. Die beweging gaat niet snel, erkent Dresscher. ‘We zijn al 125 jaar bezig met autobezit bij mensen aan te prijzen. Het duurt zeker een generatie om de keerzijde hiervan te tackelen.’
Netwerk
Deelnemer zijn van het DMI-ecosysteem levert Townmaking niet alleen een mooie opdracht op. Ook het DMI-netwerk maakt aansluiten interessant. Zo is het volgens Dresscher makkelijker om via het DMI-ecosysteem in contact te komen met gemeenten. En Townmaking wisselt kennis en ervaring uit met andere deelnemers.
Dresscher: ‘Binnenkort hebben we een ‘benen op tafel sessie’ met twee deelmobiliteitsadviseurs uit het DMI-netwerk. Het helpt enorm om zo kennis en ervaring uit te wisselen. En we breiden ons netwerk uit met voor ons heel interessante partijen.’
Meer weten?
Wil je ook aan de slag met autodeelcoöperaties? Ga naar de website van Townmaking.
Reacties