Rotterdam: “Versnellen lukt niet door harder te rennen, maar door slimmer te werken”

Hoe bouw je sneller én duurzamer in een stad waar de ruimte schaars is en de opgave groot? Tijdens een bijeenkomst van het Lente-akkoord Circulair Industrieel Bouwen gaf Mattijs Rommelse, bouwregisseur van de gemeente Rotterdam, een inkijkje in de aanpak van zijn stad. “Samenwerken, spelregels afspreken, digitaliseren en kennis delen. Dat is de weg vooruit.”

Rommelse startte met een schets van zijn rol: “Ik ben aanjager van de woningbouw in Rotterdam. Dat betekent vier dingen: monitoren van de bouwopgave, samenwerking organiseren – intern en extern, alles wat vastzit losmaken en processen versimpelen.” Dat klinkt eenvoudig, maar de praktijk is complex. “We hebben te maken met stikstof, netcongestie, duurzaamheidseisen en een enorme druk op capaciteit. Hoe blijven we bouwen terwijl we weinig mensen hebben? Dat vraagt om slimme keuzes.”

Ontwikkeling van platform

Samenwerking is volgens Rommelse de sleutel. “Versnellen is samenwerken. Alles zelf doen is veel te ingewikkeld. Rotterdam werkt veel samen met anderen, onder meer in het platform Ontwikkelen Rotterdam waar marktpartijen, corporaties, ontwikkelaars en bouwers samenkomen. “We hebben veel partijen die investeren in Rotterdam. Die brengen we bij elkaar aan versnellingstafels in een zogenaamde Explore-groep. Daar praten we niet alleen, we maken ook afspraken. Denk aan het Bouwakkoord 2018 en het Doorbouwakkoord vier jaar later.”

Spelregels nodig

Die afspraken gaan nadrukkelijk verder dan goede intenties. “We hebben spelregels nodig. Een beslissingsmodel waarin duidelijk is wie wanneer iets mag vinden en beslissen. Van de gemeenteraad tot de projectleider. Van grof naar fijn: van een dakkapel tot een visie voor de hele stad. Als je dat proces standaardiseert en digitaliseert, ontstaat een gezamenlijke taal. Dan weet iedereen waar we staan.”

Paris Proof

Naast snelheid is duurzaamheid een belangrijk thema. Rotterdam wil zo veel als mogelijk bouwen volgens de Paris Proof-normen. Dat moet een gebouwde omgeving opleveren die past binnen de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. “We moeten leren in de praktijk wat dat precies betekent”, zei Rommelse. “Daarom werken we langs drie sporen: leren, meten en doen. We brengen partijen samen om te bepalen wat Paris Proof-bouwen inhoudt. Vaak zeggen partijen ‘nee’ tegen iets, maar weten ze niet precies waar ze nu eigenlijk ‘nee’ tegen zeggen. Omdat ze denken dat iets niet haalbaar is. Met een monitoringssysteem voor beleggers, ontwikkelaars en bouwers weten we wel waar we het over hebben. En hebben ze dus ook inzicht in wat er wel en niet mogelijk is.”

Die kennis wordt direct toegepast in projecten. Rommelse noemde Schiehaven-Noord als voorbeeld: “Een gebiedsontwikkeling die volledig Paris Proof is. Dat roept vragen op: hoe moet het grondwaardesysteem eruitzien als je duurzaam wilt bouwen? Wat betekent dat voor kosten en opbrengsten? Daar trekken we lessen uit.” Het grondwaardesysteem is het geheel van methoden, principes en afspraken waarmee de waarde van grond systematisch wordt vastgesteld. 

Digitalisering als versneller

Digitalisering speelt een cruciale rol in deze aanpak. “We werken nu met honderden spreadsheetbestanden. Welke is de waarheid? Dat moet anders”, concludeerde Rommelse. Rotterdam heeft een woningbouwmonitoringsysteem wat bijhoudt hoe ver het staat met de woningbouwprojecten. Daarbij werkt de stad aan een digital twin van de stad. “Daarmee kunnen we vergunningen, controles en zelfs co-creatie digitaal organiseren. Bijvoorbeeld een app waarin nieuwbouwplannen in 3D zichtbaar zijn. Dat is niet alleen handig, het maakt het proces transparanter en sneller.”

Digitalisering helpt ook om data te structureren en processen parallel te plannen. “Het helpt om planprocessen naast elkaar te kunnen leggen. SIM, GIM en BIM (zie kader, red.) moeten samenkomen. Al die kennis moet simpel beschikbaar zijn. Dat heet samenwerking en daar gaan we de komende vier jaar mee aan de slag.”

Wat betekenen SIM, GIM en BIM?

  • Stedelijk Informatie Model: bundelt data over infrastructuur, mobiliteit en openbare ruimte op stadsniveau.
  • Gebieds Informatie Model: maakt ruimtelijke, financiële en maatschappelijke opgaven inzichtelijk voor gebiedsontwikkeling.
  • Bouw Informatie Model: geeft gedetailleerde projectinformatie in 3D voor gebouwen, inclusief kosten en planning.

Capaciteit blijft een uitdaging

Toch is er één probleem dat digitalisering niet volledig oplost: capaciteit. Rommelse: “Alles wat extra kost, geeft mensen nog meer werk. Mijn grootste uitdaging is: hoe blijven we bouwen terwijl we weinig mensen hebben? Digitalisering gaat zeker helpen, maar het betekent ook dat rollen veranderen. Daar moeten we ons op voorbereiden.”

Zijn boodschap was duidelijk: “Versnellen lukt niet door harder te rennen, maar door slimmer te werken. Samenwerken, spelregels afspreken, digitaliseren en kennis delen. Dat is de weg vooruit.”

Parametrisch ontwerpen

Er kwamen meer voorbeelden van digitalisering voorbij tijdens de Neprom-bijeenkomst. Jasper Spiegeler, oprichter van OMRT, liet zien hoe parametrisch ontwerpen en datagedreven besluitvorming gebiedsontwikkeling kunnen versnellen. Zijn platform koppelt kennis van marktpartijen in één integraal systeem, waardoor honderden varianten van een ontwerp in korte tijd kunnen worden doorgerekend. “We brengen architecten, ontwikkelaars, beleggers en gemeenten samen op één plek”, aldus Spiegeler. Hij demonstreerde een project in Vancouver waarin 2,5 miljoen vierkante meter werd geoptimaliseerd op basis van randvoorwaarden. Denk aan bouwhoogte, zichtlijnen en parkeernormen. Door varianten te filteren op kosten, duurzaamheid en kwaliteit ontstaat een live gesprek tussen alle stakeholders.

Maak data leidend

Dick van Ginkel van TBI Woonlab richtte de blik op duurzaamheid en CO2-reductie. “De bouwsector staat voor een enorme opgave: veel bouwen én sturen op emissies,” stelde hij. Zijn pleidooi: maak data leidend. Van Ginkel schetste hoe Environmental Product Declarations, de ‘ingrediëntenlijst’ van bouwmaterialen, cruciaal zijn om keuzes te maken. “Net als bij voeding wil je weten wat erin zit. Alleen dan kun je sturen op CO2.” Het probleem ook hier: versnipperde data in pdf’s en spreadsheetbestanden. “Duurzaamheid is eigenlijk een datavraagstuk. We moeten zorgen dat informatie door de hele keten stroomt. Van ontwerp tot oplevering.”

TBI werkt aan een CO2-tool die data koppelt aan ontwerpsoftware zoals Autodesk. Daarmee wordt het mogelijk om in de ontwerpfase te zien wat een gebouw over de complete levensduur aan CO2-uitstoot veroorzaakt. Van Ginkel pleitte voor uniforme standaarden en meer samenwerking met het Rijk om wildgroei aan tools en checklists te voorkomen. “We hebben duidelijke kaders nodig, zodat we niet alleen sneller bouwen, maar ook beter. Met oog voor klimaat en circulariteit.”

 

Verwante artikelen

Laat een reactie achter

Scroll naar boven
Ga naar de inhoud