Conferentie ‘MaaS, hubs en deelmobiliteit – mobiliteitsvernieuwing in slimme, duurzame steden’
Carpoolend, met de (elektrische) auto, trein of fiets. Deelnemers aan de conferentie ‘MaaS, hubs en deelmobiliteit – mobiliteitsvernieuwing in slimme, duurzame steden’ kwamen op donderdag 16 februari jl. op allerlei manieren naar DeFabrique in Utrecht. Dat bleek na een snelle peiling van dagvoorzitter Joost Hoebink, waarmee hij een dag vol inzichten, inspiratie en urgentie opende. Waar staan we met het slim en duurzaam vormgeven van mobiliteit? En hoe verhoudt de mobiliteitsopgave zich tot die andere grote doelen voor 2030? De Utrechtse Merwedekanaalzone diende als lichtend voorbeeld.
Mobiliteitsvernieuwing gaat immers niet ‘alleen’ over mobiliteit. Met 900.000 woningen voor 2030 en scherpe doelen voor het terugdringen van CO2 en stikstof gaat het over veel meer. En dat was te zien in de goed gevulde zaal bij de start van het plenaire programma. Naast de bekende gezichten van mobiliteitsexperts, – dienstverleners en verkeerskundigen waren er ook project- en gebiedsontwikkelaars en stedenbouwkundigen aanwezig. En niet voor niets was Maarten Stam, ontwikkelingsmanager bij projectontwikkelaar AM, gevraagd de dag af te trappen.
Vanaf de tekentafel
Uit het zicht
Borging
Woonkwaliteit
Bereikbaarheid
Meedoen
Betrokken partijen blijven dus tot 10 jaar na de voltooiing betrokken bij de exploitatie. ‘We willen langere tijd volgen: werkt het nog?’, aldus Maarten. ‘Een mobiliteitsbedrijf gaat zorgen dat de juiste partijen meedoen. Dat doet AM niet zelf, maar we sturen er wel flink op mee. Goed OV is een randvoorwaarde, daarvoor ligt er een samenwerkingsovereenkomst. Maar het kan zijn dat we de oplossing deels moeten vinden in deelmobiliteit. Zo moeten we tot een optimum zien te komen.’ De financiering van de mobiliteitshub is de lastigste vraag, erkent ook Maarten. ‘De parkeerinkomsten kunnen helpen, die zijn fors op deze binnenstedelijke locatie. En mogelijk kunnen ook de VVE, gemeente en buurtcorporaties bijdragen. Het mobiliteitsbedrijf kan een joint venture zijn, waarin ook bewoners meedoen. Welke constructie het ook wordt, in de 10 jaar dat wij de ontwikkelingen blijven volgen, zal blijken wat wel en niet werkt.’
Voor de ruim 200 deelnemers aan de conferentie was er aansluitend een uitgebreid programma van inhoudelijke sessies, waarvan enthousiast gebruik werd gemaakt.